“Het wettelijk kader voor arbeid op de spoorwegen wordt gevormd door een wet uit 1926. Het spoorstatuut dat toen gebetonneerd werd, is uitgegroeid tot het syndicale symbool van de ‘cheminot’. Dat statuut is een gouden kooi geworden die mensen hun hele carrière aan één functie bindt”, vervolgt hij, “Flexibiliteit bestaat niet en het gunstige verlofstelsel is in de praktijk dode letter, waardoor sommige functies tot 15% van regelmatige afwezigheid kennen.”
Slag in het gezicht
Tegelijk zijn er nog steeds spoorberoepen waarin je op 55 met pensioen kan. “Dat klonk misschien logisch in de jaren 20 van vorige eeuw, maar niet meer in 2022. Dat is bovendien een ambtenarenpensioen, want de Belgische spoorwegen zijn de enige van de westerse wereld die nog statutaire ambtenaren aanwerft om met de trein te rijden. De gevolgen voor de schatkist zijn dan ook duidelijk: de dotaties voor de pensioenen stegen met 420 miljoen euro voor de NMBS en 80 miljoen euro voor Infrabel. Deze staking van de vakbonden is dan ook een slag in het gezicht van werknemers die wel tot 67 jaar moeten werken om een volledig pensioen op te bouwen. Niets rechtvaardigt deze overdreven pensioenprivileges nog.”
Schoon schip
Het sociaal overleg bij NMBS en Infrabel zit al jaren muurvast. De N-VA vraagt daarom om schoon schip te maken. “Het huidige kader is zó scheefgegroeid, dat je het nooit meer recht krijgt. Daarom roep ik de regering op om de wet van 1926 af te voeren en een nieuw wettelijk kader in te voeren dat wel voorzien is op de noden van de 21ste eeuw” besluit Roggeman.