De technologie van automatic train operation (ATO) staat in een vergevorderd stadium. De versies vanaf ATO3 betreffen treinstellen die geen treinbestuurder meer nodig hebben, maar volledig geautomatiseerd zijn en aangestuurd worden vanuit een centrale interface. Zowel in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Nederland als Frankrijk werden succesvolle testen uitgevoerd. In Frankijk en Luxemburg worden zelfrijdende treinen op korte termijn operationeel ingezet op het spoornet, ook hogesnelheidstreinen. Deze treinen zouden ook op ons net komen rondrijden. Onze spoorinfrastructuur is namelijk zo goed als volledig uitgerust met de noodzakelijke technologie. “Buitenlandse spoorondernemingen zullen dus al sneller dan onze eigen NMBS op ons net met deze technologie rondrijden. Dat is de omgekeerde wereld”, vindt Tomas Roggeman.
Dubbel zoveel treinen op zelfde lijn
De Franse en Duitse proefprojecten zijn veelbelovend. Ook in Nederland is er al een proefproject in volle uitwerking waar ondernemingen uit ons land aan meewerken. Omdat elke trein gekoppeld is aan dezelfde interface, kan de timing en onderlinge afstand veel accurater gecontroleerd worden. De stiptheid is veel hoger, trajecten duren minder lang en de kost per kilometer is gezakt met dertig procent. Het laat toe dat meer dan dubbel zo veel treinen ingezet worden op dezelfde lijn. “Vooral dat laatste is bijzonder interessant voor ons net”, zegt Kamerlid Tomas Roggeman. “De dienstregeling van de NMBS hangt af van de flessenhals in de Brusselse Noord-Zuidverbinding. Automatisering van de ritten op deze as verhoogt de frequentie van de treinen, waardoor het treinaanbod en de stiptheid in heel het land kunnen verbeteren.”
Nu op de kar springen
“Deze technologie kan een nieuwe toekomst geven aan het spoorvervoer”, zegt Roggeman, die oproept tot een snelle start. “Het is nodig dat we nú mee op de kar springen. Ook andere vernieuwende technologieën, zoals 5G, kunnen bijdragen aan de verdere ontwikkeling van zelfrijdende treinen, waardoor dan nóg meer treinen op het net zouden kunnen rijden. Onze buurlanden hebben al proefprojecten uitgerold. We mogen niet achterophinken ten opzichte van onze buurlanden”.
Koudwatervrees
Niet iedereen is echter even enthousiast. De voorbije jaren toonde de NMBS-top zich steeds zeer terughoudend wanneer het ging over de invoering van ATO. Te verwachten valt dat de piloottreinen eerder op minder frequent gebruikte spoorlijnen zullen rijden. Inzet van zelfrijdende treinen op de Noord-Zuidverbinding of op de grote assen van het spoornet zal dus niet voor binnenkort zijn. “Mochten de NMBS en de minister hun koudwatervrees voor deze technologie overwinnen, dan zou dat goed nieuws zijn voor iedereen”, besluit Roggeman.