Maandag 29 maart hielden de vakbonden een nationale staking voor meer loon, nadat het tweejaarlijks loonoverleg tussen werkgeversorganisaties en vakbonden was afgesprongen. Ook de spoorbonden riepen op tot staken. Dit gebeurde specifiek omdat de vakbonden eisen dat werknemers mogen delen in de uitgekeerde dividenden, maar dit is niet van toepassing op personeel van het spoorbedrijf. De NMBS kon echter anticiperen op deze staking door de procedure van ‘minimale dienstverlening’, die ondertussen al vier jaar in voege is en waarbij werknemers op voorhand moeten doorgeven of ze al dan niet aan de slag zullen gaan.
73% Vlamingen toch aan het werk, bij Walen 55%
Al bij al bleef de hinder dus beperkt. De stakingsimpact was echter groter in Wallonië. Dit is een traditie, maar nu kan er dus ook een exact cijfer op geplakt worden: in Wallonië ging tijdens de staking iets meer dan de helft van het essentiële spoorpersoneel aan het werk, terwijl dit in Vlaanderen bijna drie vierde was. “Dat de werkwilligheid in Vlaanderen tijdens stakingen hoger ligt dan in Wallonië behoeft geen betoog, maar dit verschil is significant”” besluit Kamerlid Roggeman.